beeld gemaakt met AI
Ik sta naast haar in haar perfecte slaapkamer en snuif de geur op die ze altijd bij zich heeft. Ze is de dochter van de dorpsdokter en daarom vind ik haar slim. Ze ruikt naar slimmigheid. Haar kamer ook, ontdekte ik zonet. Ook die heeft alles wat ik hebben wil. Het is er mooi. Proper. Alles is er bedachtzaam neergezet waardoor het belangrijk voelt . Niet dat mijn kamer niet net is, maar die van haar is gewoon héél erg net.
Ik wil vaak bij haar zijn. In de klas en daarbuiten. Ook al voel ik me dan telkens zo weinig. Minder misschien. Niet zo slim vermoed ik. Van een andere klasse denk ik. Ze heeft altijd goede punten. Vooral op rekenen en tekenen. Haar taal is bijna even proper als haar kamer: perfecte letters die uit een perfecte mond komen. Een beetje over gearticuleerd. Net zoals de details in haar kamer. Alsof ze zo haar perfectie wil accentueren. Of zo zie ik dat toch tenminste. Ik kan me vergissen, maar ik denk het niet. Soms lijkt het alsof ze me wilt vertellen dat haar slimmigheid mij nooit zal toebehoren. En daarom ben ik hier. In deze kamer. Om te zien hoe dat er dan uitziet. Zodat ik het even kan beleven. Alsof het helemaal van mij is. Maar dat is het niet.
Bij haar zijn blijkt een privilege. Maar dat weet ik op dit moment nog niet, hier in haar kamer. Het is een voorrecht dat niet elk kind krijgt. Zo blijkt. En vandaag is het mijn beurt om er even van te snoeven. Om bij haar te vertoeven en te proeven van een leven dat mijlenver van het mijne ligt. Maar dat weet ik op dit moment nog niet, hier in haar kamer. Ze laat me even binnen in haar bestaan en ik slorp het op alsof ik nooit meer die kans zal krijgen. Ik weet misschien wel dat ze op me neerkijkt maar dat ze tegelijk ook nieuwsgierig is naar mijn wereld die zo anders is. Minder netjes. Gewoner misschien. Of minder slim denk ik. Ze bezocht nog nooit de mijne, althans fysiek toch niet. Dat lijkt niet zo correct te zijn. Enkel zij beslist wanneer de poort naar haar wereld even open gaat voor een bezoek. En dat trekt mij aan. Inspireert me zelfs. Het is alsof ik uit mijn lichaam stap en mezelf kan observeren als ik bij haar ben. De persoon die ik dan word, bekijk ik met nieuwsgierigheid. Ik hoor hoe ik de letters die uit mijn mond komen, op dezelfde manier uitspreek als zij. Met dezelfde slimmigheid. Dat klopt beter precies. Past beter bij haar. Op dit moment in haar kamer.
Ik sta naast haar in haar slaapkamer. In een huis dat te mooi is voor mijn wereld. Groot. Leeg, Het is gevuld met een geur die ik nooit meer zal loskoppelen van mensen. Maar dat weet ik nu nog niet. Vanuit het raam naast haar bed zie ik haar tuin. Dezelfde bomen als rond mijn huis wat verderop in de straat. Maar hier zijn de bomen groter. Groener. Stiller ook. Met vogels die ik nog nooit zag. De vloer hier is wit. De muren ook. Ik besef niet dat ik op dit moment, op dit exacte tijdstip te midden van haar bestaan, met mijn blik op haar tuin, een lat leg voor mezelf die ik de rest van mijn leven overal mee naartoe zal sleuren. Maar dat weet ik nu nog niet. Zij wel. Denk ik.
Ze wijst zonder iets te zeggen naar de andere kant van haar kamer. Ik draai me om en kijk naar een doorgang zonder deur, naar een plek die stilletjes lijkt te fluisteren. Ze stapt er naar toe en ik volg nieuwsgierig. Twee treden naar beneden en we staan samen in een soort van nis in haar kamer. Een verborgen kleine kamer die iets herbergt dat me niet was opgevallen als ze het me niet had getoond. Het is er een beetje donkerder dan in de rest van haar kamer maar het voelt er stil en veilig. Naast me staat een grote, open ijzeren kast die perfect tussen de 2 muren past en er al een leven lang lijkt te zijn. De kast is gevuld met boeken. Groot. Klein. Wit. Bruin. Oud. Nieuw. En daar naar kijken doet me iets voelen wat ik nog nooit heb gevoeld in mijn 9 jaar oude leven. Heel even vang ik haar geur van slimmigheid terug op maar die wordt snel verjaagd door een nieuwe geur. Eentje die is geboren uit de bladzijden van de tientallen boeken die ik hier zonet ontmoette. Ze knikt alsof ze me toestaat ze aan te raken. Ik neem er één en lees ‘Roald Dahl’ op de voorkant. Een naam die ik opslorp en een plek zal geven in een kleine kamer die ik straks ga bouwen in mijn hoofd. Maar dat weet ik nu nog niet, hier in haar kamer tussen de boeken. Ze begint te vertellen over de boeken die ik één voor één in mijn handen neem en die mijn huid doen tintelen waardoor mijn hart beter kan pompen. Er vormt zich een nieuwe geur die een mix is van de geur van mijn handen die door de bladzijden schuiven en de inkt op het papier. Ook dit zal straks verhuizen naar het kleine kamertje in mijn hoofd. Maar dat weet ik nu nog niet. Nu luister ik naar haar woorden die niet de hare zijn maar uit de boeken komen. Over een jong en ongewoon meisje dat van lezen houdt en wiens ouders niet al teveel naar haar omkijken. Een boek dat, zo zegt ze hier in deze donkere nis in haar mooie kamer, net is verschenen en kreeg van haar moeder. Ze vertelt me over een grote vriendelijke reus en over een chocoladefabriek. Mijn lichaam lijkt zich in twee te splitsen tussen intense blijdschap en jaloezie. Een gevoel dat ik niet begrijp. Ik besef nu nog niet dat wat ik in mijn handen heb, ook in mijn wereld past en niet enkel is voor kinderen zoals zij, die ruiken naar slimmigheid en wonen in een groot, leeg en erg net huis. Bovendien kan ze ook héél goed tekenen en probeer ik te begrijpen hoe zoveel goede eigenschappen in 1 kind kunnen wonen. Dus vertel ik mezelf, op dit exacte moment in haar kamer, dat een grote ijzeren kast gevuld met zoveel verschillende werelden niet aan mij toebehoort. Ik beslis, op dit eigenste moment, in haar heerlijk ruikende kamer die zo groot is dat het niet eens opvalt dat er tientallen andere mensen in wonen, dat ik nooit kan hebben wat zij heeft. Ik maak mezelf wijs dat al die boeken horen bij een lat die niet voor iedereen bereikbaar is. En ik weet nog niet dat het jaren zal duren voordat ik begrijp dat ik me op dit eigenste moment iets wijsmaak omdat ik denk dat zij slimmer is. Ik weet in deze kamer nog niet, dat het lang zal duren voordat ik mezelf toelaat om de wereld van boeken te betreden zonder te denken dat ze niet voor mij zijn bedoeld. Dit kind, dat hier in deze kamer staat naast haar vriendin, zal straks als ze thuis is, beginnen bouwen aan een kleine veilige kamer in haar hoofd waar alle boeken en verhalen wonen die ze vanaf vandaag zal ontmoeten.
h.p.
Comments